Is dit dan volwassen worden?

Een aantal jaren terug ging ik als 21-jarige door een periode in m'n leven waar ik met erg veel vragen en weinig antwoorden zat op vlak van school, relaties, liefde, de toekomst... Ik besloot m'n gedachten van me af te schrijven in een verhaal aan niemand in het bijzonder. Uiteindelijk heb ik het verhaal aan mijn ouders doen lezen en heb ik besloten om het vandaag met deze community te delen aangezien het een verhaal kan zijn waar sommigen zich misschien mee kunnen identificeren. Het lijkt me fijn om deze blog als een kans te zien om verhalen uit te wisselen en de moeilijke, zware, fijne, belangrijke, ingrijpende... levensmomenten te delen met elkaar. Here we go!

volwassen-worden-is-leren-leven-met-twijfel-en-kant-en-klare-opvattingen-vermijden-spreuk.png
Bron afbeelding

Schrijven helpt je gedachten verzetten. Het is een zin die ik vaak lees of te horen krijg van mensen die het goed met me voor hebben. Ik schrijf graag, maar nog nooit heb ik het gebruikt als een proces om tot mentale rust te komen. Tot nu.

21 is een mooie leeftijd. Het leven krijgt vorm. Je krijgt een meer specifiek beeld van de wereld om je heen, de structuren die je leven beheersen, wie nu juist de mensen zijn om wie je het meest geeft, wat er van je verwacht wordt. Maar je leert vooral jezelf steeds beter kennen. Zo wordt het bijvoorbeeld algemeen aanvaard dat ik een sociale jongeman ben, dat ik “slim” ben, dat ik er wel zal komen in het leven. Ik zal het wel maken.

Ik heb alles wat ik me zou kunnen wensen in dit leven. Mijn ouders zien me graag, en ik kan me geen betere broer of zus voorstellen dan de mijne. Ik kom op financieel vlak niets tekort, ik heb een geweldige groep vrienden die me omringen, en ik heb zelfs een studentenjob waar ik mijn zaterdag met plezier aan besteed. Ik zou zelfs verder durven gaan en zeggen dat ik tegenwoordig tot een punt ben gekomen waar ik trots ben op mezelf, waar ik kan glimlachen naar de persoon die ik in de spiegel zie.

Mijn leven was tot nu toe een zeer simpel gegeven. Ik deed, en doe nog steeds, wat er van mij gevraagd en verwacht wordt: ik ga naar school, ik behaal acceptabele resultaten zonder mezelf te hard uit de naad te werken, ik werk net genoeg zodat ik in de weekends kan gaan feesten met vrienden, ik maak meer vrienden dan vijanden. Toch zijn er de laatste weken een aantal zaken veranderd. Ik lijk er niet meer in te slagen om gelukkig te zijn met hoe ik mijn leven leid. De gezonde portie eigenliefde lijkt onvoldoende geworden om niet steeds te vervallen in constante zelfreflectie. Sinds ik dit jaar op kot ben ingetrokken, lijkt die “sociale jongeman” een deel van zijn vaardigheden te zijn verloren om mensen geïnteresseerd te houden in het aanknopen van vriendschappen.

Het lijkt alsof het 21 jaar heeft geduurd voordat het leven zijn ware gelaat aan mij heeft durven tonen. Vrienden maak je niet meer door een vlotte babbel, en vervolgens mee te gaan in de stroom van uitnodigingen en groepsdruk totdat mensen zich geen vragen meer stellen bij je aanwezigheid. Blijkbaar moet je initiatief nemen om vriendschappen te smeden en te behouden, iets wat ik nooit heb geleerd. Nooit heb moeten leren. Tot nu.
Initiatief, een woord dat ik verafschuw. Het vraagt teveel van me, zo blijkt. Het lijkt alsof ik geen plaats weet met de afwijzing en onwetendheid die het ongevraagd met zich mee brengt. Het doet me stagneren als persoon. Angst en stress nemen de bovenhand, en zorgen er voor dat ik me steeds meer en meer opsluit voor die wereld om me heen. Een wereld die ik nog steeds lief heb, begrijp me niet verkeerd, maar het wordt een wereld waar ik op momenten connectie mee dreig te verliezen. Isolement is een lelijk woord.

Af en toe voel ik me ontzettend onwetend. Dat is het moeilijkste aan heel deze periode: het verliezen van een drijfveer, van een streefdoel. Maanden- , misschien zelfs jarenlang, heb ik me nooit vragen moeten stellen bij het waarom of waar naartoe van mijn leven. Ik wist wat er me te doen stond. Chiro en school zorgden voor een continuïteit die ik als vanzelfsprekend zag, en dierbaar aanvaarde. Het behalen van een bachelordiploma vulde mijn agenda drie jaar lang, en de overige vrije momenten werden ingevuld door chiro, wat haast mijn tweede thuis genoemd kon worden. Dit jaar is veel complexer. De vanzelfsprekendheden in mijn leven zijn verdwenen, en ik ben op het kruispunt aangekomen waar ik genadeloos geconfronteerd word met de duisternis van het zwarte gat.

Twijfel lijkt tegenwoordig de bovenhand te nemen, en antwoorden liggen niet meer voor het grijpen. Wat wil ik doen met mijn leven? Wil ik nog steeds die universiteitsstudent zijn? Die jongen waar mensen fier op zijn, omdat hij eindelijk laat zien wat zijn capaciteiten zijn. Het moment is gekomen dat die luie mens iets gaat doen met dat verstand van hem. Hogeschool was een lachertje. “T is nu niet da ge veel meer doet dan in het middelbaar he, Wouter.” Neen… Misschien hebt ge wel een punt. Maar moet dat dan? Mag ik niet gewoon die luie zak blijven, die er uiteindelijk wel geraakt?

Misschien is dat meteen ook één van mijn grote problemen met dat “unief” waar ik nu mijn tijd aan het doden ben. Veel mensen zullen me er voor afschieten, maar het kan me wederom niet uitdagen. Opnieuw heb ik niet het gevoel dat ik erg veel moet doen om er te geraken. Mijn arrogantie, of misschien kan je het wel een gezonde dosis zelfkennis noemen, heeft me nog altijd niet in de steek gelaten. Misschien zou het wel eens verlossend kunnen werken om eens deftig op mijne zak te gaan, zoals in dat 3de middelbaar is voorgevallen. Misschien zou me dat kunnen motiveren, zou me dat een nieuwe drijfveer kunnen bieden. Maar ook in het unief lijkt dat niet te gebeuren. Ik verbaas mezelf opnieuw en opnieuw, maar die verbazing komt niet uit het feit dat ik er wederom ben geraakt door mijn harde werk. Au contraire. Die verbazing komt uit het besef dat ik blijkbaar anders ben. Dat ik het gemakkelijker heb dan anderen. Ik moet geen dagen blokken. Ik moet zelfs niet blokken. Ik moet lezen en begrijpen, en zelfs aan de universiteit lijkt me dat niet al teveel moeite te kosten. Makkelijk, zeer zeker. Demotiverend, dat ook.

Is dat wat ik nog twee jaar kan/wil doen? Studeren voor een diploma dat ik uiteindelijk al heb? Stof lezen die ik uiteindelijk voor een groot stuk al onder de knie heb, om toch maar de garantie te krijgen dat ik later niet voor een stom stuk papier tegen gehouden zal worden in mijn professionele loopbaan? Ik weet niet of ik daar nog twee extra jaren van mijn leven voor over heb. Een doorsnee jongere zou misschien de kans op het - zonder al te grote inspanningen - verlengen van zijn studentenleven met beide handen grijpen, maar ik ben tegenwoordig niet meer overtuigd dat die levensloop me de komende twee jaar het gelukkigst zal maken. Maar wat moet ik dan wel? Gaan werken, wat misschien nog meer veranderingen teweeg zal brengen in mijn leven? Het schrikt me af.

Niet enkel het studentenleven zorgt voor twijfel en onzekerheid. Op één of andere manier heb ik het moeilijk om op vlak van relaties rust te vinden. Ik mis iemand in mijn leven, voor het eerst sinds maanden.
De stress die het meisje met de sjaal me op skivakantie heeft bezorgd, bevestigt dat eens temeer. Zij, die me intrigeerde en mijn eetlust voor een tweede maal in mijn leven tot een nulpunt herleidde. Grappig, hoe ik aan mijn eetlust kan afleiden wanneer ik me aangetrokken voel tot een persoon. Vreemd, hoe stress zich zo dwingend en zonder moeite een weg baant tot diep in mijn binnenste. Het maakt dat ik dit soort zaken nét dat beetje moeilijker van me af kan zetten. Mensen intrigeren me niet makkelijk, en al zeker niet wanneer ik ze pas ken. De vraag is waarom. En waarom net zij? Misschien is het wel omdat ze zich zo kwetsbaar opstelde. Misschien is die openlijke kwetsbaarheid van anderen wel net mijn zwakte. Het klinkt best aannemelijk. Ik noem haar het meisje met de sjaal voor een reden. Het is het beeld van haar dat ik niet uit mijn hoofd krijg: Diep in de nacht, tijdens het enige feest van de vakantie, waar iedereen zich laat gaan en laat leiden onder invloed van de vele drank, staat zij met haar gezicht verborgen in haar sjaal en met gesloten ogen mee te wiegen op de muziek. Zo mooi, eerlijk en aandoenlijk. Fascinerend zelfs. Het laat me niet los. Maar waarom klamp ik me zo aan haar vast? Waarom doet het mij zo’n pijn dat ik haar klaarblijkelijk niet heb weten overtuigen van die stille chemie die ik tussen ons zag? Waarom stuurt ze nu niet gewoon die verdomde sms om te vragen of we niet nog eens kunnen samen komen. Fuck! Waarom laat ze me achter met zoveel vragen.

Zelfs weken later heb ik het nog geen plaats kunnen geven. Ik heb haar proberen vergeten, maar hoe doe je dat als je ‘s nachts wakker gehouden wordt door de stress die onlosmakelijk verbonden blijkt te zijn met alles wat je aan haar doet terugdenken? Zo iemand kan je niet vergeten. Ze slorpt je op, tot op het punt dat je zelf niet meer weet of je nog van fascinatie of obsessie spreekt. Ze daagt uit tot actie, omdat je na een tijd genoeg hebt van al dat denken en gewoon wil doen. Actie, die zo verscheurend is, omdat ze afwijzing zo akelig dichtbij
brengt.

Twijfel en onzekerheid regeert mijn leven als nooit tevoren en ik vind er geen passend antwoord op. Is dat dan volwassen worden?

Schrijven helpt je gedachten verzetten. Het is een zin die ik vaak lees of te horen krijg van mensen die het goed met me voor hebben. Ik schrijf graag, maar nog nooit heb ik het gebruikt als een proces om tot mentale rust te komen. Tot nu.

21 is een mooie leeftijd. Het leven krijgt vorm. Je krijgt een meer specifiek beeld van de wereld om je heen, de structuren die je leven beheersen, wie nu juist de mensen zijn om wie je het meest geeft, wat er van je verwacht wordt. Maar je leert vooral jezelf steeds beter kennen. Zo wordt het bijvoorbeeld algemeen aanvaard dat ik een sociale jongeman ben, dat ik “slim” ben, dat ik er wel zal komen in het leven. Ik zal het wel maken.

Ik heb alles wat ik me zou kunnen wensen in dit leven. Mijn ouders zien me graag, en ik kan me geen betere broer of zus voorstellen dan de mijne. Ik kom op financieel vlak niets tekort, ik heb een geweldige groep vrienden die me omringen, en ik heb zelfs een studentenjob waar ik mijn zaterdag met plezier aan besteed. Ik zou zelfs verder durven gaan en zeggen dat ik tegenwoordig tot een punt ben gekomen waar ik trots ben op mezelf, waar ik kan glimlachen naar de persoon die ik in de spiegel zie.

Mijn leven was tot nu toe een zeer simpel gegeven. Ik deed, en doe nog steeds, wat er van mij gevraagd en verwacht wordt: ik ga naar school, ik behaal acceptabele resultaten zonder mezelf te hard uit de naad te werken, ik werk net genoeg zodat ik in de weekends kan gaan feesten met vrienden, ik maak meer vrienden dan vijanden. Toch zijn er de laatste weken een aantal zaken veranderd. Ik lijk er niet meer in te slagen om gelukkig te zijn met hoe ik mijn leven leid. De gezonde portie eigenliefde lijkt onvoldoende geworden om niet steeds te vervallen in constante zelfreflectie. Sinds ik dit jaar op kot ben ingetrokken, lijkt die “sociale jongeman” een deel van zijn vaardigheden te zijn verloren om mensen geïnteresseerd te houden in het aanknopen van vriendschappen.

Het lijkt alsof het 21 jaar heeft geduurd voordat het leven zijn ware gelaat aan mij heeft durven tonen. Vrienden maak je niet meer door een vlotte babbel, en vervolgens mee te gaan in de stroom van uitnodigingen en groepsdruk totdat mensen zich geen vragen meer stellen bij je aanwezigheid. Blijkbaar moet je initiatief nemen om vriendschappen te smeden en te behouden, iets wat ik nooit heb geleerd. Nooit heb moeten leren. Tot nu.
Initiatief, een woord dat ik verafschuw. Het vraagt teveel van me, zo blijkt. Het lijkt alsof ik geen plaats weet met de afwijzing en onwetendheid die het ongevraagd met zich mee brengt. Het doet me stagneren als persoon. Angst en stress nemen de bovenhand, en zorgen er voor dat ik me steeds meer en meer opsluit voor die wereld om me heen. Een wereld die ik nog steeds lief heb, begrijp me niet verkeerd, maar het wordt een wereld waar ik op momenten connectie mee dreig te verliezen. Isolement is een lelijk woord.

Af en toe voel ik me ontzettend onwetend. Dat is het moeilijkste aan heel deze periode: het verliezen van een drijfveer, van een streefdoel. Maanden- , misschien zelfs jarenlang, heb ik me nooit vragen moeten stellen bij het waarom of waar naartoe van mijn leven. Ik wist wat er me te doen stond. Chiro en school zorgden voor een continuïteit die ik als vanzelfsprekend zag, en dierbaar aanvaarde. Het behalen van een bachelordiploma vulde mijn agenda drie jaar lang, en de overige vrije momenten werden ingevuld door chiro, wat haast mijn tweede thuis genoemd kon worden. Dit jaar is veel complexer. De vanzelfsprekendheden in mijn leven zijn verdwenen, en ik ben op het kruispunt aangekomen waar ik genadeloos geconfronteerd word met de duisternis van het zwarte gat.

Twijfel lijkt tegenwoordig de bovenhand te nemen, en antwoorden liggen niet meer voor het grijpen. Wat wil ik doen met mijn leven? Wil ik nog steeds die universiteitsstudent zijn? Die jongen waar mensen fier op zijn, omdat hij eindelijk laat zien wat zijn capaciteiten zijn. Het moment is gekomen dat die luie mens iets gaat doen met dat verstand van hem. Hogeschool was een lachertje. “T is nu niet da ge veel meer doet dan in het middelbaar he, Wouter.” Neen… Misschien hebt ge wel een punt. Maar moet dat dan? Mag ik niet gewoon die luie zak blijven, die er uiteindelijk wel geraakt?

Misschien is dat meteen ook één van mijn grote problemen met dat “unief” waar ik nu mijn tijd aan het doden ben. Veel mensen zullen me er voor afschieten, maar het kan me wederom niet uitdagen. Opnieuw heb ik niet het gevoel dat ik erg veel moet doen om er te geraken. Mijn arrogantie, of misschien kan je het wel een gezonde dosis zelfkennis noemen, heeft me nog altijd niet in de steek gelaten. Misschien zou het wel eens verlossend kunnen werken om eens deftig op mijne zak te gaan, zoals in dat 3de middelbaar is voorgevallen. Misschien zou me dat kunnen motiveren, zou me dat een nieuwe drijfveer kunnen bieden. Maar ook in het unief lijkt dat niet te gebeuren. Ik verbaas mezelf opnieuw en opnieuw, maar die verbazing komt niet uit het feit dat ik er wederom ben geraakt door mijn harde werk. Au contraire. Die verbazing komt uit het besef dat ik blijkbaar anders ben. Dat ik het gemakkelijker heb dan anderen. Ik moet geen dagen blokken. Ik moet zelfs niet blokken. Ik moet lezen en begrijpen, en zelfs aan de universiteit lijkt me dat niet al teveel moeite te kosten. Makkelijk, zeer zeker. Demotiverend, dat ook.

Is dat wat ik nog twee jaar kan/wil doen? Studeren voor een diploma dat ik uiteindelijk al heb? Stof lezen die ik uiteindelijk voor een groot stuk al onder de knie heb, om toch maar de garantie te krijgen dat ik later niet voor een stom stuk papier tegen gehouden zal worden in mijn professionele loopbaan? Ik weet niet of ik daar nog twee extra jaren van mijn leven voor over heb. Een doorsnee jongere zou misschien de kans op het - zonder al te grote inspanningen - verlengen van zijn studentenleven met beide handen grijpen, maar ik ben tegenwoordig niet meer overtuigd dat die levensloop me de komende twee jaar het gelukkigst zal maken. Maar wat moet ik dan wel? Gaan werken, wat misschien nog meer veranderingen teweeg zal brengen in mijn leven? Het schrikt me af.

Niet enkel het studentenleven zorgt voor twijfel en onzekerheid. Op één of andere manier heb ik het moeilijk om op vlak van relaties rust te vinden. Ik mis iemand in mijn leven, voor het eerst sinds maanden.

De stress die het meisje met de sjaal me op skivakantie heeft bezorgd, bevestigt dat eens temeer. Zij, die me intrigeerde en mijn eetlust voor een tweede maal in mijn leven tot een nulpunt herleidde. Grappig, hoe ik aan mijn eetlust kan afleiden wanneer ik me aangetrokken voel tot een persoon. Vreemd, hoe stress zich zo dwingend en zonder moeite een weg baant tot diep in mijn binnenste. Het maakt dat ik dit soort zaken nét dat beetje moeilijker van me af kan zetten. Mensen intrigeren me niet makkelijk, en al zeker niet wanneer ik ze pas ken. De vraag is waarom. En waarom net zij? Misschien is het wel omdat ze zich zo kwetsbaar opstelde. Misschien is die openlijke kwetsbaarheid van anderen wel net mijn zwakte. Het klinkt best aannemelijk. Ik noem haar het meisje met de sjaal voor een reden. Het is het beeld van haar dat ik niet uit mijn hoofd krijg: Diep in de nacht, tijdens het enige feest van de vakantie, waar iedereen zich laat gaan en laat leiden onder invloed van de vele drank, staat zij met haar gezicht verborgen in haar sjaal en met gesloten ogen mee te wiegen op de muziek. Zo mooi, eerlijk en aandoenlijk. Fascinerend zelfs. Het laat me niet los. Maar waarom klamp ik me zo aan haar vast? Waarom doet het mij zo’n pijn dat ik haar klaarblijkelijk niet heb weten overtuigen van die stille chemie die ik tussen ons zag? Waarom stuurt ze nu niet gewoon die verdomde sms om te vragen of we niet nog eens kunnen samen komen. Fuck! Waarom laat ze me achter met zoveel vragen.

Zelfs weken later heb ik het nog geen plaats kunnen geven. Ik heb haar proberen vergeten, maar hoe doe je dat als je ‘s nachts wakker gehouden wordt door de stress die onlosmakelijk verbonden blijkt te zijn met alles wat je aan haar doet terugdenken? Zo iemand kan je niet vergeten. Ze slorpt je op, tot op het punt dat je zelf niet meer weet of je nog van fascinatie of obsessie spreekt. Ze daagt uit tot actie, omdat je na een tijd genoeg hebt van al dat denken en gewoon wil doen. Actie, die zo verscheurend is, omdat ze afwijzing zo akelig dichtbij
brengt.

Twijfel en onzekerheid regeert mijn leven als nooit tevoren en ik vind er geen passend antwoord op. Is dat dan volwassen worden?

H2
H3
H4
3 columns
2 columns
1 column
Join the conversation now